Verenigingswerk in de sportsector: wat moet je weten?

Wetgeving vernietigd door Grondwettelijk Hof
Verenigingswerk versus betaalde arbeid en vrijwilligerswerk
Wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk

Vanaf 2021 is het wegens de beslissing van het Grondwettelijk Hof niet meer mogelijk om via de wet onbelast bijklussen activiteiten voor verenigingen of diensten van burger tot burger te verrichten.

In juli 2020 werd een nieuw wetsvoorstel ingediend, deze keer enkel voor verenigingswerk. In oktober volgden echter negatieve adviezen van de Raad van State en de Nationale Arbeidsraad op dit wetsvoorstel.

In het federaal regeerakkoord was een oplossing voor het verenigingswerk wel expliciet opgenomen waardoor er verder werd gewerkt aan een oplossing.

VSF (Vlaamse Sportfederatie) bleef pleiten voor een oplossing die tegemoet komt aan de noden van de sportfederaties en clubs. ISB (Vlaams instituut voor sportbeheer en recreatiebeleid) deed hetzelfde voor hun doelpubliek. Ook Sport Vlaanderen en het kabinet Sport bevestigden de dringende nood aan een apart statuut, dat tegemoet komt aan de realiteit.

(bron:  https://www.sport.vlaanderen/statuut-verenigingswerk/)

Verder hebben we het ook nog over de gekende onkostenvergoedingen voor vrijwilligers, die wel gewoon doorlopen, zoals al een paar jaar loopt.  

De wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk

De wet zorgt ervoor dat het principe van verenigingswerk behouden blijft, maar er is toch een serieuze stap terug ten opzichte van de oude wet en de wet bevat een aantal nieuwe bijkomende regels voor de sportsector.

De wet wordt ingevoerd voor 1 jaar vanaf 1/1/2021 en heeft enkel betrekking op de sportsector.

Het grootste voordeel is het behoud van het principe van een apart statuut tussen het vrijwilligersstatuut en de professionele arbeid. Hierdoor blijft het juridisch continuüm behouden en ontstaat er niet opnieuw een grijze zone tussen vrijwilligerswerk en reguliere arbeid.

Een nadeel is onder meer de extra administratieve last voor organisaties ten gevolge van de invoering van de sociale zekerheidsbijdrage te betalen door de organisaties en de belastingdruk voor de verenigingswerker en ook het niet rekening houden met de specifieke sportcontext.

De belangrijkste elementen uit de wet zijn:

-Minimum 1 dag tewerkstelling in de referteperiode;

-De inkomsten worden niet langer volledig (para)fiscaal vrijgesteld.
Er is een sociale bijdrage van 10% op de inkomsten voor de organisatie en een fiscale belastingdruk van 10% voor de verenigingswerker ( 20% belastingen na aftrek van een forfait van 50 % van de inkomsten voor kosten);

-Er zijn regels voorzien met betrekking tot het werkrooster, rustpauzes en opzeg. Bovendien geldt er een verplichte rustperiode van ten minste 11 opeenvolgende uren tussen prestaties op twee verschillende kalenderdagen en is er op 7 dagen minimum één rustdag voorzien;
-Er wordt een limiet gesteld aan het aantal uren verenigingswerk per maand: maximaal 50 uren verenigingswerk per maand, gemiddeld en te respecteren per kwartaal;

-Er wordt een minimumvergoeding ingevoerd van 5 euro per uur (geïndexeerd bedrag);

-Er wordt een verplichte zwangerschapsrust ingebouwd van 10 weken;

-Per kalenderjaar kunnen tussen dezelfde verenigingswerker en dezelfde organisatie maximum 3 al dan niet opeenvolgende overeenkomsten inzake verenigingswerk worden gesloten;
Voorafgaand aan het moment waarop de verenigingswerker zijn prestaties aanvat, moet de organisatie via elektronische weg aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, verschillende gegevens meedelen;

-Minimumleeftijd van 18 jaar;

-Een verbrekingsvergoeding

Op dit ogenblik is nog onvoldoende duidelijk op welke manier de tool van de RSZ zal worden aangepast.

We raden sportorganisaties aan de communicatie van VSF, ISB en Sport Vlaanderen de komende weken te volgen voor FAQ’s en meer praktische toelichting.

Meer info omtrent het verenigingswerk: Wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk
Wetgeving vernietigd door Grondwettelijk Hof
Het Grondwettelijk Hof heeft op 23 april 2020 de wet onbelast bijverdienen vernietigd die verenigingswerk mogelijk maakte.

Het Hof oordeelt dat de regeling op verschillende punten in strijd is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
De regeling van onbelast bijverdienen is volgens het arrest discriminerend doordat verenigingswerkers volledig onttrokken worden aan de arbeidswetgeving (geen minimumvergoeding per prestatie, geen beperking in tijd, geen verplichtingen voor pauzes, rustperioden, geen beperkingen van opeenvolgende contracten, geen bescherming bij het einde van de overeenkomst…). Die regelgeving geldt wel voor de werknemers die dezelfde activiteiten uitoefenen met een arbeidsovereenkomst.

De regeling van onbelast bijverdienen is volgens het Hof discriminerend doordat verenigingswerkers in het kader van onbelast bijverdienen zijn vrijgesteld van fiscale en sociale bijdragen, in tegenstelling tot werknemers die dezelfde activiteiten uitoefenen.
Volgens het Hof bestaat voor de verschillende regelgeving t.o.v. die voor werknemers geen redelijke verantwoording.

Het systeem blijft wel nog overeind voor prestaties geleverd t.e.m. 31 december 2020.

De Minister van Sport, VSF, ISB en Sport Vlaanderen beseffen dat de non profit sportsector jaren heeft gewacht op dergelijk statuut en dat er intussen veel gebruik van wordt gemaakt. Met het verenigingswerk was het eindelijk mogelijk om met een beperkte administratie een billijke prestatievergoeding uit te betalen. Zoals uit het verleden duidelijk is gebleken, is vrijwilligerswerk voor bijvoorbeeld (gekwalificeerde) trainers geen afdoende oplossing. Voor deze groep mensen, die een maatschappelijk belangrijke taak uitoefenen, valt men zonder het verenigingswerk zonder werkbaar alternatief.


Verenigingswerk versus betaalde arbeid en vrijwilligerswerk

De afgelopen decennia is er gepleit voor een apart statuut voor de verenigingswerker.

Verenigingswerk is een statuut tussen professionele arbeid en vrijwilligerswerk. Het grote verschil tussen het verenigingswerk en het vrijwilligerswerk is het gratis engagement van een vrijwilliger die niet vergoed wordt voor het leveren van prestaties maar enkel een kostenvergoeding kan ontvangen.

Bron: https://www.sport.vlaanderen/statuut-verenigingswerk/

Ter herinnering: los van het verenigingswerk zijn er ook onbelaste vrijwilligersvergoedingen.
Dit systeem blijft integraal van toepassing. 
Voorbeelden?
Vrijwilligers die zich inzetten voor een sportclub, voor een parochiecentrum, een wijkcomité, een openbaar bestuur (bijv bibliotheek), een stichting van openbaar nut (Amnesty International). Zij kunnen soms kosten maken, bijvoorbeeld voor hun verplaatsing, waarbij de geholpen partij het billijk vindt om toch een kostenvergoeding te kunnen geven.
We moeten wel waarschuwen dat sinds de invoering van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen, de vzw’s ook commerciële activiteiten kunnen ontplooien en als ze dat hoofdzakelijk doen worden ze onderworpen aan de vennootschapsbelasting. In dat geval zijn de betaalde vrijwilligersvergoedingen niet meer vrijgesteld van belastingen.


Wat zijn de voorwaarden om zo’n onbelaste vergoeding te mogen toekennen?

-Vrijwillig, dus geen verplichting! Het mag zeker niet aanvoelen als dwangarbeid.

-De organisatie heeft geen winstoogmerk en men poogt samen een nobel doel te realiseren. Activiteiten van sociale, culturele of humanitaire aard kunnen hier onder vallen.
-Je bent minstens 16 of je wordt in de loop van het lopende kalenderjaar minstens 16.
Je kan opteren voor de terugbetaling van werkelijk gemaakte kosten, mits voorlegging van bewijzen of je kan opteren voor een forfaitair bedrag.
• Wat met werkelijk gemaakte kosten?  In dat geval moet je bewijsstukken (treintickets, kasbonnetjes, …) bezorgen. Als je een kilometervergoeding krijgt, bedraagt die maximaal 0,3542 euro per kilometer voor verplaatsingen met de auto (voor de periode van 1 juli 2019 tot 30 juni 2020 was dat nog 0,3653 euro) en 0,24 euro per kilometer voor verplaatsingen met de fiets.
• Je mag tijdens hetzelfde kalenderjaar geen forfaitaire én reële kostenvergoedingen krijgen (ook niet als je voor verschillende organisaties werkt). Behalve vervoerskosten, die mag je tot maximum 2000 kilometers van de kilometervergoeding voor de wagen cumuleren met forfaitaire vergoedingen.
• Heel wat organisaties kiezen voor de forfaitaire vergoeding, omwille van de eenvoud. Je hoeft immers geen bewijsstukken aan te leveren. De onderstaande maxima gelden per vrijwilliger, ook al zou je je inzetten voor meerdere organisaties!
In 2021: maximum 35,41 euro per dag (en 1.416,16 euro per jaar)
In 2020 was dit : 34,71 euro per dag (en 1.388,40 euro per jaar)
• Maar voor 3 categorieën van vrijwilligers zijn er iets hogere barema’s op jaarbasis:
o Vrijwilligers in de sportsector
o In de opvang voor hulpbehoevende personen.
o Niet-liggend ziekenvervoer
Het dagbedrag is idem, maar het jaarbedrag is 2.600,90 euro (in 2021)
• Voor de volledigheid te vermelden dat geschenkjes met Sinterklaas of Kerstmis of Nieuwjaar, maar evengoed het Suikerfeest of de Dag van de Slazwierder, niet verrekend worden in die barema’s, op voorwaarde dus dat het occasioneel is en het geschenk niet meer bedraagt dan 40 euro (nog wat extra info hierrond is te vinden bij de site van de FOD Sociale Zekerheid.)
Het feit dat er iets schort aan de voorwaarden, zal leiden tot een belastbaarheid van de vergoedingen bij de genieter. (belastingen en mogelijk ook sociale bijdragen.)
De vzw of organisatie die jou als vrijwilliger wenst op te nemen zal een informatieplicht hebben ten opzichte van de vrijwilliger… (info over rechtsvorm, doel, namen verantwoordelijken, of en in welke mate er verzekeringen zijn afgesloten voor de vrijwilligers, hoe en op welke manier kosten worden terugbetaald...)
De organisatie zal ook kunnen afdwingen dat de vrijwilliger discreet omgaat met informatie en mogelijks geheimhoudingsplicht heeft. (gdpr-wetgeving…)
Mogelijk zal de organisatie ook gehouden zijn tot een screening om te kijken of de vrijwilliger wel kan functioneren.
Ze moet zich verzekeren tegen haar burgerlijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door vrijwilligers.
Als de organisatie onder het Vlaams decreet betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin valt, is deze verzekeringsplicht nog veel strenger. 
Als organisatie ben je verplicht om een lijst bij te houden van wie wat heeft gekregen per kalenderjaar. Bij een eventuele inspectie van de rsz-controlediensten zal deze lijst onverwijld voorgelegd moeten kunnen worden. Een model is te verkrijgen bij het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk.

 

Heeft u vragen? Stel ze gerust aan Thesora.

  +32 (0)2/569 38 38

Maatwerk van A tot Z in de Brusselse rand